Voorwoord
Medio april 2015 werd Fred benaderd door Rijer Blankenspoor, commissielid van de Mattenschippersrace, met de vraag of hij er wat voor zou voelen om te worden benoemd tot vlootvoogd van de mattenschippersrace 2015.
De vlootvoogd wordt aangesteld op de vrijdagavond, die valt voor de wedstrijddag.
De commissie zoekt jaarlijks een persoon uit, waarvan zij vinden dat deze zich, in hun ogen, langdurig en op een bijzondere wijze nuttig heeft gemaakt voor Blokzijl.
Het betreft een ceremoniële functie.
Nadat Rijer aan Fred had uitgelegd, hoe de aanstelling en het verloop van een wedstrijddag in elkaar steken, gaf Fred aan dat hij het een eer vond om daarvoor gevraagd te worden en dus werd het een volmondige “ja !”
Daarna werd aan Fred gevraagd om een van de deelnemende schepen uit te kiezen, waarop hij tijdens de wedstrijd zou willen meevaren. De keuze die hij zou maken, moest hij direct na zijn aanstelling, met redenen omkleed, bekend maken.
Op Vrijdag 24-04-2015 maakte hij een rondje langs de kades van Blokzijl en bekeek alle daar liggende schepen en hun aanwezige bemanningen.
Zijn oog viel op een schip met de naam “Watergeus”. Een naam die hem direct aansprak, omdat er tijdens de 80-jarige oorlog, in de moerassen van rondom Blokzijl veel Watergeuzen huisden, die destijds behoorlijk hebben bijgedragen in de bevrijding van Blokzijl.
Thuisgekomen ging Fred achter de pc en ging druk zoeken op Google. Daar trof hij voldoende redenen om inderdaad voor de watergeus te kiezen.
De Watergeus is een Friese paviljoentjalk uit 1896. Het schip werd gebouwd bij Bos in Echtenerbrug. Vanaf 1906 werd het schip ingezet voor de beurtvaart van Wieringen naar Amsterdam.
In 1927 werd het schip geklonken verlengd, waarmee de tonnage werd vermeerderd van 63 naar 72 ton. Daarna in 1928 werd de Watergeus het eerste schip van de Transport Maatschappij Zuiderzeedienst.
Vanaf die tijd werd er naar gerefereerd als motortjalkschip met een kromhout motor.
De huidige eigenaren zijn Bas Dieperink en Marieke Jongma. Bas kocht de Watergeus in 2003. Daarvoor lag het schip jarenlang in Spaarndam. Toen had ze een arkenopbouw en is door gebrek aan onderhoud gezonken. Maandenlang heeft ze op de bodem gelegen. In 2003 werd ze gelicht en sindsdien zijn Bas en Marieke bezig om haar weer helemaal in de oude staat terug te brengen.
In 2006 werd de mast geplaatst en werd het schip weer onder zeil gebracht. De Watergeus heeft sedert 2009 Meppel als thuishaven.
’s Avonds, omstreeks 20.00 uur begon de Schipperspalaver in café-restaurant van Ens. Fred was daarvoor uitgenodigd. De vlootvoogden van 2014 waren Robbie en Freddie Aalbersberg. Robbie vertelde dat hij als enige was meegevaren en dat hij daarvan had genoten en veel bewondering had voor alle schippers, hun bemanningen en hun vakmanschap
Daarna, omstreeks 21.30 uur volgde de loting voor de start volgorde en de ceremonie van de overdracht van de vaarboom (wisselprijs) waarop alle winnaars en vlootvoogden staan vermeld.
Bas en Marieke van de Watergeus, voelden zich vereerd doordat Fred voor hun schip had gekozen. Na de ceremonie het weer als vanouds gezellig bij van Ens.
© 2015
Fred M. Martens
De Mattenschippersrace
In alle vroegte, om 07.15 uur vervoegde Fred zich op de Tjalk van Bas en Marieke. De bemanning was reeds druk bezig met de voorbereidingen. Nadat de proviand voor de vlootvoogd aan boord werd gebracht door de commissieleden en nadat Fred met allen aan boord had kennis gemaakt, werd het schip al bomend in gang gezet in de richting van de sluis van de Sas. De Watergeus had startnummer vijf geloot in de zware categorie. In deze categorie deden zeven schepen mee, dus was de loting niet echt voordelig te noemen.
Nadat het startschot had geklonken moest elk schip door de “bottle neck” van de Sas. Dat ging voor de Watergeus hartstikke goed.
Eenmaal op het Vollenhoofsekanaal begon de echte race. Bij het passeren van, aan bakboordzijde camping De Sas en aan stuurboordzijde enkele woonarken, begonnen reeds de problemen zich op te stapelen. Het schip met startnummer een, de Dageraad, had nergens last van en liet de rest al direct ver achter zich. Door de opeenhoping van schepen, kwam de Watergeus gevaarlijk dicht in de buurt van de woonark van de familie Klappe. Op het laatste moment kon er gelukkig een ballon stootwillig tussen gezet worden. Deze rolde mee met het schip en ging voor het raam van de ark langs. Dat was een spannend ogenblik. Gelukkig ontstond er geen schade. Opvallend daarbij was wel, dat mevrouw Klappe, bewoonster van de ark, zonder enig spoortje van emotie, een en ander aanzag en rustig haar koffie consumeerde.
Na het passeren van de woonarken werden de jagers aan stuurboord zijde in stelling gebracht en kon het jagen naar Vollenhove beginnen.
Halverwege het Vollenhoofsekanaal werd de watergeus ingelopen en moest de jaaglijn worden binnen om de Vijf gebroeders te laten passeren. Na de passage moest de jaaglijn weer naar de wal. Het touw met aan het uiteinde het zogenaamde “keesje”, bevond zich aan wal en diende door een van de jagers terug geworpen te worden naar het schip. Hoe vaak en op welke wijzen hij het ook probeerde, hij kon de werper niet aan het verstand praten, hoe zoiets in z’n werk gaat. Nadat iedereen zich ermee bemoeid had, lukt het iemand om het touw aan boord te krijgen en kon de jaaglijn weer worden gebruikt.
Behoorlijk wat tijdverlies was het gevolg.
Toen de watergeus later het schip de Vijf gebroeders via bakboord wilde passeren werd de jaaglijn wederom ingehaald. Juist op het moment dat de jaaglijn aan boord was ging de Vijf gebroeders er als een speer vandoor. Oneerlijk ? Wellicht, maar goed de bemanning liet zich er in ieder geval niet door ontmoedigen. De jaaglijn werd snel weer in gebruik genomen.
Bij het surfstrandje stapten twee bemanningsleden in het volgbootje, teneinde twee jagers af te lossen. De afstand van Blokzijl naar Vollenhove bedraagt zo’n vijf kilometer, dus een behoorlijke wandeling met ’n zwaar schip aan de lijn. Gelukkig ging het wisselen goed.
Bij het naderen van de Vollenhoofse brug, kregen de jagers van de brugwachter te horen dat zij achter de slagbomen moesten blijven. Dat gaf problemen voor de jagers, dus begaven ze zich toch binnen de slagbomen. Nadat de brugwachter tevergeefs enkele waarschuwingen had gegeven, dreigde hij met het sluiten van de brug en om deze de hele dag niet meer te openen. “zeg dat maar tegen jullie organisatie,” brulde hij door de speaker. Dat had het door hem gewenste resultaat.
Er werd daarna weer gejaagd tot aan het kadoelermeer.
Het grootzeil en de fok werden gehesen en met behulp van enkele vaarbomen werd het schip in beweging gezet op het Kadoelermeer.
Eenmaal op het Zwartemeer, kon er wat meer wind worden gepakt en bereikte het schip een snelheid van zo’n vijf knopen werd een gedeelte van het Zwartemeer genomen.
De vlootvoogd had intussen twee palingen uit zijn proviand van vel ontdaan en deze in stukken gesneden. De bemanningsleden en uiteraard ook de voogd, genoten er bijzonder van.
Omstreeks 12.35 uur kreeg de voogd wel zin aan een kop soep. Bij de proviand, welke hij van de organisatie had meegekregen zat ook een pan met tomatensoep. Nadat hij de soep had opgewarmd, verdeelde hij, samen met een van de vrouwelijke bemanningsleden, de soep in een elftal bekers en liet aan de schipper weten, dat het tijd was voor een kop soep.
Helaas voor de inspanningen van de voogd, kwam die mededeling op een verkeerd tijdstip. De schipper riep “alle hands” aan dek. Het schip naderde namelijk de jachthaven van Zwartsluis, alwaar moest worden afgemeerd, teneinde een mat aan boord te nemen.
Daar er nog andere schepen op hun beurt lagen te wachten, moest ook de watergeus nog even geduld hebben. Maar daardoor dreigde het schip af te drijven naar een niet gewilde positie. De schipper maakte daarom zo’n negen minuten lang gebruik van de motor. Tegen enen werd de mat aan boord genomen. Helaas had de Watergeus een litteken aan het roer opgelopen. “Pech,” riep de schipper, “ wel een blijvende herinnering aan de mattenschippersrace 2015,” zei hij er achteraan.
Eenmaal door de brug van Zwartsluis volgde de route verder in de richting van de Beukersluis.
Vrij snel kon het schip de sluis in worden gevaren. Na het schutten werd het schip afgemeerd aan de remming, direct na de sluis. Aldaar moest een verplichte pauze van ruim twee uur worden genomen. 45 Minuten voor elk schip en 90 minuten voor de Watergeus vanwege het motorgebruik. (9 min x 10). Dat wachten had als voordeel dat er even gegeten en wat gerust kon worden.
De proviand van de voogd was rijkelijk. Naast de paling en soep waren er Blokzieliger brok, belegde broodjes, fruit- en aspergesalade, jenever, bier, zoutjes en andere snacks.
Toen de voogd benedendeks kwam en aan de aspergesalade wilde beginnen, zag hij tot zijn ontsteltenis, dat er iemand de edele moed had gehad om zijn salade op te vreten. Na enig onderzoek kwam hij erachter wie dat op zijn geweten had. Gelukkig wilde de voogd daar niet moeilijk over doen, want verdelen was toch al zijn plan. Bovendien had die persoon vast honger na de zware arbeid. Maar brutaal vond hij het wel.
Tijdens de pauze werd de tomatensoep enorm gewaardeerd door de bemanning, evenals de Blokzieliger brok, tijdens de koffie.
Na de pauze kon er worden gezeild over het kanaal. Het schip werd zelfs door de brug bij de Blauwe Hand gezeild. Het was zelden zo stil aan boord, want het was even spannend of het wel zou lukken. Ieder hield de adem in. Maar het vakmanschap van de schipper stuurde het schip zonder problemen door de brugopening.
Ook over de Beulakerwiede ging het voorspoedig. De wind was daar bijzonder gunstig en het schip haalde daar zelfs een snelheid van ruim zeven knopen per uur.
Bij Jonen moest even rekening worden gehouden met het pontje, maar de snelheid van de Watergeus was precies goed om geen problemen te krijgen met de overstekende pont.
Het Giethoornse meer was eveneens een peulenschil, maar eenmaal aangekomen bij de splitsing van het eiland de Voor’n pol, begon de wind parten te spelen. Zeilen was niet meer mogelijk en met de vaarbomen kon de bemanning het schip niet in de goede richting krijgen. Het gebruik van het anker kon daarbij ook geen oplossing bieden. Steeds dreef het schip af in de richting van het eiland.
Dus besloot de schipper uiteindelijk de motor te gebruiken om in het Noorderdiep te komen.
Bij de Valsche Trog werden een aantal mensen aan wal gezet om te gaan jagen. Helaas moest dat na zo’n vijf honderd meter worden gestaakt, omdat zij het schip niet meer vooruit konden trekken.
De boeg werd door de wind sterk van de wal weggetrokken, zodat de jagers dwars moesten staan om het schip naar de wal te trekken. Ze kwamen echter geen stap meer vooruit. Ook het bomen hielp niet meer daarbij. De schipper besloot om de jagers aan boord te halen en om met gebruik van de motor verder te varen naar Blokzijl. Aan boord gekomen verklaarden de jagers dat zij echt geen fut meer hadden om verder te gaan en dat zij blij waren met de beslissing van de schipper.
Omstreeks 17.20 uur passeerde de Watergeus, vlak voor camping “Tussen de Diepen”, de finishlijn en werd de bemanning welkom geheten in Blokzijl, door de organisatie.
Voor de sluis van Blokzijl werd afgemeerd aan de kade.
Men was daar kennelijk niet gewend aan schepen met een mast die hoger is dan de aldaar aanwezige overhangende bomen. Gelukkig vormde de overhangende boom geen problemen voor de Watergeus. Inmiddels was de koffie klaar en werd er tijdens het wachten genoten van het ”zwarte goud”. Vrij snel daarna kon er geschut worden en voer de Watergeus de Kolk in.
Nu moest de schipper nog een plaats zien te vinden om af te meren.
Dat was niet eenvoudig, want de Watergeus arriveerde bijna als laatste.
Na enig geharrewar en discussie tussen de schipper en zijn bemanning, lukte het toch om het schip af te meren en vast te maken aan een sleepboot, welke aan de kop van de grote steiger was afgemeerd.
Onder aanvoering van de schipper werd de boel aan boord netjes opgeruimd. Toen dat naar de juiste maatstaven was geschied, was er tijd voor een borrel.
Aan dek werd een kring gevormd, er werd genoten van bier, jenever zoutjes. De wedstrijd werd nog even geëvalueerd en men kwam tot de conclusie dat het goed gegaan was. En dat het geen eervolle plaats opleverde mocht de pret niet drukken.Schipper Bas ging, samen met een bemanningslid naar Cafetaria De Halte en kwam later terug met flinke porties patat, diverse kroketten, frikadellen en kaassoufflés. Na te hebben gegeten met elkaar en nadat de voogd enkele consumpties had gedronken nam hij afscheid van de bemanningsleden, die allen naar huis vertrokken.
Met Bas en Marieke sprak hij af dat hij ze later op de avond zou zien en spreken bij van Ens.
’s Avonds, omstreeks 21.30 uur vond in café-restaurant van Ens de prijsuitreiking plaats.
Helaas werden er twee schepen niet opgenomen in de eindklassering, wegens het niet reglementair over de finish komen. De Watergeus was daar een van.
Zoals verwacht werd de wedstrijd gewonnen door het schip de “Dageraad” van schipper Aart te Velde. Het wedstrijdcomité noemde het bijzonder dat er een schip uit de zware klasse de race had gewonnen. Maar nog meer roemde hij de schipper en zijn bemanning, omdat zij met hun schip de snelste tijd ooit hadden neergezet.
De voogd mocht de wisseltrofee, de vaarboom met alle namen van de winnaars en alle namen van de vlootvoogden, aan de schipper overhandigen. De voogd noemde het een eer en een genoegen, dat hij deze handelingen mocht verrichten.
Daarna mocht hij bij de schipper en al zijn bemanningsleden een medaille omhangen.
Daarna sloot de woordvoerder van het comité het officiële gedeelte af en kon het feest beginnen. Het lag in de bedoeling dat de voogd nog wat zou vertellen over zijn bevindingen tijdens de race.
Ook had de voogd graag even het woord willen richten tot de deelnemers en een bedankje willen geven aan de schipper en de bemanning van de Watergeus.
Helaas werd dat in de euforie van de winnaars en andere deelnemers vergeten.
Na afsluiting van het officiële gedeelte kon het schippersfeest beginnen. Het bleef nog lang gezellig.
Epiloog
“Wat heb ik een fijne dag gehad !”
Wat eerder begon met de vraag of ik de vlootvoogd van 2015 wilde worden, is uitgelopen op een onvergetelijke ervaring. Ik vond het een eer dat men mij daarvoor had uitgekozen.
Het was voor mij ook een aparte ervaring om het schipperspalaver eens mee te maken en daarna de loting voor de startplaatsen.
Op de 25ste april, toen ik aan boord stapte van de Watergeus, voelde ik direct de gastvrijheid van Bas en Marieke en hun bemanning.
Ik heb veel bewondering voor de vakmanschap van Bas en Marieke, maar ook Voor de werklust van de bemanning.
Uiteraard heb ik ook bewondering voor de bemanningen van alle deelnemende schepen.
Verder heb ik zelf ook nog wat geholpen met bomen en dergelijke. Ook heb ik ervan
geleerd. Ik weet bijvoorbeeld nu wat de grote schoot en de fokkeschoot zijn.
Ik wil Bas, Marieke en de bemanning bedanken voor de gezellige en prachtige dag, waarbij het meedoen een grotere rol speelde dan winnen.
De organisatie, René Hakkers, Jasper klarenbeek en Rijer Blankenspoor wil ik bedanken voor de uitnodigingen van zowel het bijwonen van de palaver, maar vooral natuurlijk het zijn van vlootvoogd. Typerend voor de ontspannende sfeer was de uitleg over het Wedstrijd Reglement. De belangrijkste regel daarvan is: “ Protesteren heeft geen zin !” Prachtig.
De proviand, welke zij aan boord van de Watergeus voor mij hadden neergezet, was fantastisch. Er was overal aan gedacht. Nee ik kwam niets tekort. Ook de bemanning heeft ervan genoten.
Ook wil ik Kea Blankenspoor bedanken. Zij heeft namelijk de soep gemaakt en de broodjes belegd.
Het was een mooie race. Ik heb gezien hoe zwaar een dergelijke race is. Het is een gevecht met de elementen en soms met jezelf. Zelf vind ik dat prachtig.
Ik zou het zo weer doen !
Blokzijl, 30 april 2015.
Fred M. Martens
06-53616259
bezembek@ziggo.nl